Gemeente geeft uitleg over relatief snelle stijging OZB

Eerder dit jaar bereikten ons als IKV-bestuur meerdere vragen over een exorbitante relatieve stijging van de Onroerendezaakbelasting (OZB). Het heeft wat voeten in de aarde gehad om hierover de onderste steen boven te krijgen. Inmiddels is dat gelukt. Met hulp van de gemeente heeft de Industriële Kring Vlaardingen (IKV) dit document opgesteld over de OZB-stijging en het Ondernemersfonds.
 
Tarief OZB niet-woningen
In onderstaande tabel zie je de werkelijke totale tarieven over de afgelopen drie jaar:



Het tarief is in 2019 inderdaad fors gestegen ten opzichte van 2018. Relatief gezien dus 38,51%. Ten opzichte van 2017 30,15%. Dit heeft de volgende oorzaken:
1.     Niet-geïnde bijdrage aan het Ondernemersfonds:
Zoals inmiddels via diverse kanalen duidelijk is geworden, ontbreekt in de tariefberekening 2018 een bedrag van € 650.000 voor het ondernemersfonds. Het tarief 2018 is daardoor feitelijk te laag vastgesteld.
Als het ondernemersfonds wel was doorberekend in 2018, zou het percentage op 0,2712% zijn uitgekomen en wordt een evenwichtige tariefontwikkeling zichtbaar. Met een relatieve stijging van 16.15% respectievelijk 12.06%.


[1]Rekening houdend met de gemiddelde WOZ-waardedaling.

2.     Daling WOZ-waarde niet-woningen:
In 2019 zijn de WOZ-waarden van niet-woningen met 5,5% gedaald ten opzichte van 2018. De ontwikkeling van de WOZ-waarde en de ontwikkeling van het tarief zijn communicerende vaten. Daalt de WOZ-waarde dan stijgt het tarief en andersom. De geraamde baten zijn namelijk het uitgangspunt. Het tarief wordt berekend door de geraamde baten te delen door de totale gemeente brede WOZ-waarde.
 
3.     Leegstand:
De geraamde baten moeten immers door minder gebruikers van niet-woningen worden opgebracht. De leegstand is licht toegenomen. Ook dit heeft een licht stijgend effect op het tarief.
 
Deze punten laten zich als volgt vertalen in het verloop van het tarief:


 
Hieronder volgt een rekenvoorbeeld van een pand met een WOZ-waarde van € 1.000.000, - euro in 2018.
De WOZ-waarde in 2019 is gedaald met een gemiddeld percentage van 5.54%.
De WOZ-waarde in 2019 is dan € 944.600, - euro.




 Per saldo dus een gemiddelde stijging van de Aanslag OZB van 5.86% ten opzichte van 2018, wanneer de bijdrage aan het ondernemersfonds volgens het convenant was geïnd. Wat neerkomt op ca. 150,- euro stijging per € 1.000.000, - aan WOZ-waarde.
 
Ondernemersfonds
Er wordt jaarlijks € 550.000 doorgestort naar het ondernemersfonds, terwijl er € 650.000 wordt
opgehaald. Dat we niet de volledige € 650.000 doorstorten, heeft twee redenen. Enerzijds heeft dit te maken met de heffingsgrondslag en anderzijds met perceptiekosten.
1.    Maatschappelijke instellingen
De heffingsgrondslag voor de inning van het ondernemersfonds is de OZB voor het gebruik van niet-woningen. Door de keuze voor deze grondslag worden niet alleen ondernemers belast, maar ook andere gebruikers van niet-woningen zoals maatschappelijke instellingen. Het gedeelte dat door deze groep wordt opgebracht wordt niet doorgestort naar het ondernemersfonds. Achtergrond hier is dat de gemeente niet deelneemt in het ondernemersfonds. Maatschappelijke instellingen nemen daarom ook niet deel, want die hebben een subsidierelatie met de gemeente (anders zou de gemeente via een (subsidie-) omweg alsnog meebetalen).
2.    Kosten van de uitvoering
Daarnaast houdt de gemeente een klein bedrag (ongeveer € 1.500, - euro) achter ter dekking van de kosten van de uitvoering van deze regeling.
 
Stand van zaken
Er staan nog twee vragen open bij de gemeente:
1.    Hoe gaat de gemeente om met de niet-geïnde bedragen?
2.    Wat betekent dit voor de BIZ Vergulde Hand?

Dit nieuwsbericht delen:

Wellicht ook interessant

Maak kennis met het IKV bestuur

Lees meer